Rosé krijgt er steeds meer vrienden bij en wordt steeds populairder dankzij z’n frisheid, geurige kruidenaroma’s en aantrekkelijke kleur. Rosé heeft allang de reputatie “noch vlees noch vis” van zich afgeschud. Oostenrijk biedt een breed spectrum aan rosé; van delicaat tot pittig tot krachtig, met een unieke balans tussen fruit, kracht en frisheid.
VEELZIJDIG: APERITIF, ZOMERWIJN, BIJ ETEN
In alle wijnregio’s is excellente rosé te vinden in allerlei verschillende vormen. We zien nieuwe soorten maar ook verfrissende voorbeelden van Zweigelt en Sankt Laurent uit Niederösterreich, pittige Schilcher uit de Weststeiermark en kruidige Blaufränkisch en Zweigelt rosé uit Burgenland. Als je de naam van de wijnregio op het etiket ziet met daarachter de afkorting DAC, kun je er zeker van zijn dat je een typische wijn voor de betreffende regio hebt.
AROMA’s
Rosé combineert het beste van rode en witte wijnen, zowel qua kleur als qua smaak. Frisheid en structuur, fruit en kruidigheid. Afhankelijk van de druivensoort en de productiemethode, is rosé soms lichter, soms krachtiger, soms fruitiger of zelfs meer kruidig.

PRODUCTIE
Allereerst: rosé wordt niet gemaakt door witte en rode wijn te mengen. Rosé wordt gemaakt van rode wijndruiven. Vooral de traditionele soorten Zweigelt, Sankt Laurent, Blaufränkisch en Blauer Wildbacher (voor Schilcher) zijn populair. Er worden zowel roséwijnen van één druivensoort als blends gemaakt.
Er zijn verschillende manieren om rosé te maken, waarbij de korte tijd die de druivenschillen in de most blijven een overeenkomst is. Hoe korter dat de druivenschillen in de most blijven, hoe minder kleur en aroma (tannines) uit de donkere schillen trekt.
SAIGNÉE METHODE
In de saignée methode (Frans: la saignée = aderlating), is rosé een deelproduct bij het maken van rode wijn. Rode wijndruiven worden geperst en na een paar uur tot een dag op de schillen te hebben gestaan, wordt 10 tot 20% van de most afgetapt (denk aan “aderlaten”). Deze most wordt verwerkt tot rosé en de rest van de most wordt rode wijn. Door de hoeveelheid vocht te verminderen krijgt deze rode wijn een intensere kleur en meer prominente tannines.
DIRECT GEPERST
Druiven worden direct na de oogst geperst en blijven daardoor op de druivenschillen zo lang als nodig (en zo kort mogelijk). Hoe langer most en schillen in contact zijn, hoe donkerder de kleur van de rosé wordt en hoe intenser de smaak. Door deze methode ontstaan vele kleurnuances. Nadat de most van de schillen af is, wordt de wijn op dezelfde manier gemaakt als een witte wijn.
Omdat bij deze methode, in tegenstelling tot de saignée methode, al vanaf de wijngaard bekend is dat dit een rosé wijn zal worden (bijvoorbeeld door minder bladeren weg te halen, vroeger te oogsten om minder tannines en goede zuurstructuur te krijgen) is het resultaat meestal meer verfijnd en hoger van kwaliteit.

GLAS & SERVEREN
Een glas met een bolling die niet te wijd is en toeloopt naar boven, is het meest geschikt voor rosé omdat het de geurige tonen van de wijn concentreert. Dit soort glas, al dan niet met rand, garandeert ook een goede loop van de rosé over de smaakzones van de tong, die de delicate interactie van fruit en zuur benadrukken.
De ideale temperatuur om rosé te serveren is 8 tot 11°C; ideale temperatuur om te drinken is zo’n 2°C hoger. Hoe krachtiger en complexer de wijn, hoe hoger de serveer temperatuur zou moeten zijn om de aroma’s in neus en mond zich optimaal te laten ontplooien.
Een fles rosé kan zelfs blijven liggen en profiteren van een zekere mate van rijping. Net zoals met witte en rode wijn, hangt dat af van het type wijn: complex en goed gestructureerde wijnen zijn meestal beter voor de kelder dan lichte, frisse wijnen.
DINEREN MET ROSÉ
Dankzij de verfrissende structuur en variëteit in aroma’s is Oostenrijkse rosé een uitstekende partner in de creatieve keuken. Er zijn daadwerkelijk geen grenzen als het op combinaties aankomt. Van gebraden gevogelte, gegrilde vis en zeevruchten tot kruidige salades en gekookte groente op Mediterraanse wijze, zeker als er olijven, tomaten of knoflook in gebruikt wordt. Je kunt een rosé zelfs gebruiken bij een traditioneel stukje brood met Liptauer (een kruidige paprikaspread) of koude vleeswaren. Er zijn ook succesvolle combinatie mogelijk met gerechten uit de Oosterse keuken.
Rosé kan geclassificeerd worden als licht en sprankelend, fruitig en kruidig of krachtig en pittig. We geven enkele voorbeelden van combinaties met gerechten.
- Licht en sprankelend (bijv. rosé sekt – rosé Frizzante): carpaccio van rund, groene salade, loempia’s
- Fruitig en kruidig (bijv. van de Wagram): gebraden kip, spaghetti met zeevruchten, gegrilde vis, Indiase paneer tikka (verse kaas in Masalasaus)
- Krachtig en pittig (bijv. Schilcher): gebraden varkensvlees, Thaise massaman lams curry , koude vleeswaren (Jause).

Origineel Duits bericht is te lezen op:www,oesterreichwein.at